Het begin.
Verhaal van de eerste pastor Frits Tesser
Pastor van 1967-1970
Hoe het
begon
door Frits
Tesser, opgeschreven bij het 40-jarig bestaan.
Het zal in
oktober 1966 zijn geweest, dat ik in Utrecht een ontmoeting had met pater Jos
Hermans, provinciaal van de Montfortanen in Nederland, die mij vroeg of ik
bereid was een parochie te stichten in Tilburg-Noord, Stokhasselt.
De vraag
overviel mij. Ik was op dat moment werkzaam in Oud-Rotterdam en maakte deel uit
van het pastoresteam van de St.-Elisabethkerk aan de Mathenesserlaan, de
tegenwoordige bisschopskerk.
Pater
Hermans legde tijdens het gesprek de plattegrond van Stokhasselt op tafel. Het
gebied was opgedeeld in drie wijkjes met een kerk en een school. De kaart was
afkomstig van het Diocesane Bouwbureau in Den Bosch.
Hoewel ik
op dat moment de omvang van de werkzaamheden niet volledig overzag, aanvaardde
ik de opdracht.
Het was
een uitdaging de basis te mogen leggen voor een nieuwe geloofsgemeenschap, van
de andere kant was daar het besef dat de opzet niet helemaal helder was.
Zo was er
- dat realiseerde ik mij later - tijdens onze bespreking met geen woord gerept
over de financiële gevolgen van het een en ander.
Het
onderhoud eindigde met de mededeling dat de verhuizing van Rotterdam naar
Tilburg zo spoedig mogelijk moest plaatsvinden.
In juli
(1966) hadden zich de eerste gezinnen in Stokhasselt gevestigd en de
geestelijkheid van de Heikant, die de pastorale zorg waarnam, keek dringend uit
naar vervanging.
Dat ik zo
laat werd benaderd, kwam omdat meerdere kandidaten, die eerder waren
aangezocht, na bedenktijd hadden te kennen gegeven liever van de opdracht af te
zien.
Dinsdag 6
december verliet ik Rotterdam, begeleid door drie pastores-teamgenoten.
Er viel
niet veel te verhuizen: wat kleding, boeken en een fiets. Er was geen
meubilair; daar beschikte je als kloosterling niet over.
De zondag
daarvoor had ik afscheid genomen. Veel parochianen maakten van de gelegenheid
gebruik om mij het beste toe te wensen en stopten me ook wat geld toe:
"voor het werk in Tilburg", zeiden ze.
Nog steeds
ben ik de mensen dankbaar voor wat zij toen gaven: bijna 900 gulden was het.
Met dat bedrag was de directe toekomst veilig gesteld en vertrok ik twee dagen
later vol goede moed naar Tilburg.
De
ontvangst in De Heikant was allerhartelijkst. In de pastorie kreeg ik een kamer
toegewezen en pastoor Gerard Bots, Norbertijn en voormalig vlootaalmoezenier,
toonde zich een gulle gastheer. Vanuit de pastorie op de Schans ondernam ik op
de fiets de eerste verkenningstochten naar de wijk in aanbouw: Stokhasselt.
Hoe maak
je contact met de mensen? Bel je zomaar ergens aan, wacht je op een toevallige
ontmoeting? De bedoeling was de nieuwe bewoners als parochianen te begroeten en
samen met elkaar het geloof te beleven en te vieren.
De beste
manier was natuurlijk de mensen uit te nodigen voor een samenkomst, maar dan
moest je wel over een ruimte beschikken.
Eerste
Eucharistieviering in kantine.
Het
pastoresteam van de Heikant maakte me erop attent dat in de Corellistraat een
kantine van aannemer Gebr. v.d. Ven stond, die mogelijk voor kerkdiensten
gebruikt kon worden.
Het was
een gouden tip!
Aannemer
v.d. Ven ging er mee akkoord om de kantine in de weekenden ter beschikking te
stellen voor kerkelijke vieringen en was zelfs bereid de elektriciteitskosten
die dat met zich meebracht, niet in rekening te brengen.
Zaterdag
17 december, vond in die ruimte, de eerste Eucharistieviering plaats. De
omwonenden waren via een folder op de hoogte gebracht.
Het was
een geweldige belevenis. Ik had twee tafels met formicablad in elkaars
verlengde geplaatst en daar overheen een laken gespreid. De altaarbenodigdheden
kwamen van de kerk van de Heikant. In een halve cirkel rond beide tafels
stonden de oranje kantinestoelen. De rest van de tafels was in een hoek op
elkaar gestapeld. Het was allemaal niet riant, maar te weten dat men in
Stokhasselt nu eindelijk een plaats had van samenkomst, waar men samen kon
bidden, samen kon zingen, waar men zichzelf kon zijn, dat maakte de viering in
die desolate omgeving tot een onvergetelijke gebeurtenis.
Voor de
eerste kerkdienst op zondag 18 december kwamen 60 mensen naar de kantine. De
collecte bedroeg Hfl. 42.87.
Bij gebrek
aan een collectemandje werd gecollecteerd met een schoteltje uit de kantine.
Een week
later volgde de viering van Kerstmis.
De
nachtmis met Kerstmis accentueerde dat alles nog. In de kantineruimte had
iemand een kerstboom neergezet. Een ander plaatste er een kerststal onder
compleet met beeldjes. Kaarsen deden de rest. En daar, in die barak, afgeladen
vol met parochianen, vierden wij samen de Geboorte van Jezus. De armoede die
uit het Kerstverhaal spreekt, werd voor ons concrete werkelijkheid, kwam voor
ons tot leven. Wij voelden ons één met de herders en wisten ons heel nabij aan
het Kind, dat die nacht voor ons werd geboren.
De kantine
is lang een huis van samenkomst gebleven. Eerst in de Corellistraat, daarna in
de Kapelmeesterlaan. Ook de houten barakken, hoek Stokhasseltlaan -
Dirigentenlaan, hebben een tijd als kerkruimte gefungeerd.
Einde '67
stond de parochie er wat florissanter voor. In september van dat jaar kwam De
IJpelaer, Componistenlaan, gereed. En juist vóór Kerstmis kon de aula van de
Montfortschool in de Scarlattistraat betrokken worden. Deze situatie is
gebleven tot het moment, waarop de nieuwe kerk in gebruik werd genomen.
Huisvesting
pastores.
De
stichting van een parochie brengt met zich mee, dat er prioriteiten gesteld
moeten worden. Een van de eerste zaken die mij bezig hield was de huisvesting.
Weliswaar
was de pastorie Heikant een veilige haven en kwam het leven er aangenaam over,
maar als pastor moest je temidden van de parochianen wonen, meende ik en moest
je direct voor hen bereikbaar te zijn. Daarom was het wenselijk zo spoedig
mogelijk een huis in Stokhasselt te hebben.
De
voorzitter van de bouwvereniging was Jan Wijten. Een gesprek met hem bleef niet
zonder resultaat. Hij accepteerde de redenering en wees twee plaatsen aan die
qua ligging voor dat doel geschikt waren; een huis, hoek Bellinistraat -
Dirigentenlaan en een tweede huis, hoek Corellistraat - Componistenlaan. De
keuze viel op het eerste huis.
Eind
januari (1967) zou het klaar zijn.
Een
andere, zeker zo belangrijke vraag had te maken met het pastoraat als zodanig.
Hoe daaraan invulling te geven? Er was een constante Instroom van gezinnen en
tegelijkertijd moesten er parochiële activiteiten ontwikkeld worden.
Hoe dat te
behappen? Uitgaande van de beschikbare gegevens was het een te grote opgave
voor één pastor alleen.
Daarom werd
een beroep gedaan op het provinciaal bestuur van de Montfortanen om een tweede
pastor naar Stokhasselt te sturen
Pater
Jacob Hijnen leek de meest geschikte persoon voor die functie. Hij was kapelaan
in Zevenaar en als moderator verbonden aan de School voor Beroepsopleiding van
de Broeders van Maastricht in dezelfde plaats.
Eind
januari arriveerde hij in Tilburg-Noord en vond onderdak in de woning in de
Bellinistraat (no, 1), die juist was opgeleverd. Drie weken later verhuisde ook
ik naar dat adres.
Bij de
taakverdeling nam pater Hijnen het godsdienstonderricht op de lagere school
voor zijn rekening. Daar hoorde ook het overleg met de leerkrachten bij. De
overige activiteiten, met name de kerkelijke vieringen en ook de
kennismakingsbezoeken, die wij belangrijk achtten, werden naar redelijkheid
verdeeld. De betiteling pastoor en kapelaan was, voor ons niet relevant.
Weliswaar gebruikte het bisdom bij de installatie van ons team in april 1967
die benamingen, maar voor onszelf en ook naar de buitenwereld toe beschouwden
wij ons als gelijkwaardige partners.
Geen
bemoeienis met op te richten scholen.
Met de
totstandkoming van de scholen in de wijk had ons pastoresteam weinig van doen.
Reeds voor
onze komst naar Stokhasselt was het schoolbestuur van de Heikant volop bezig
met de planning van lagere scholen in Tilburg - Noord.
Bestuursvoorzitter
was pastoor Gerard Bots van de Mariakerk in de Heikant.
De
kinderen in onze wijk waren aanvankelijk genoodzaakt naar de dorpsschool van de
Heikant te gaan, maar al in het voorjaar van 1967 verrees op het terrein aan de
Mascagnistraat een houten noodgébouw, waar les gegeven kon worden. Later werd
dat tijdelijk onderkomen vervangen door de Montfortschool, een aan de eisen van
de tijd beantwoordend gebouw met een ruime aula, dat later in de weekenden
jarenlang als kerkruimte dienst zou doen.
De beide
andere wijkjes kregen een identieke school: de Lochtenberg en de Pottenberg.
Maar, zoals gezegd, als pastoresteam hadden wij geen bemoeienis met de bouw en
inrichting ervan, behalve dat bij de in gebruik name ons de eer werd gegund de
nieuwe school in te zegenen.
Drie
kerkgebouwen?
Meer
direct betrokken waren wij bij de bouw van kerken in onze wijk. Het ging
daarbij niet alleen om de financiering van de gebouwen, maar vooral ook over de
vraag of er in onze wijk drie kerken / kerkjes nodig waren, zoals het bisdom
voor ogen stond.
Het hebben
van een eigen kerk is mooi, maar het bezit ervan moet wel in overeenstemming
zijn met de reële behoefte.
Al spoedig
werd duidelijk dat het Bouwbureau in Den Bosch werkte met gegevens uit de tijd
van het Rijke Roomse Leven.
Veel
gezinnen uit de oude Tilburgse parochies die zich in onze wijk vestigden, bleken
kerkelijk gezien in de nieuwe situatie moeilijk hun draai te kunnen vinden en
haakten af.
Het aantal
mensen dat met enige regelmaat naar de kerk kwam, bleek betrekkelijk klein en
het lag niet in de verwachting dat daarin op korte termijn verandering zou
komen. Besloten werd dan ook de aandacht te focussen op de bouw van één
kerkruimte, uiteraard in het midden van onze wijk.
Eén
kerkgebouw.
Hoewel de groep van direct betrokkenen bij het kerkelijk gebeuren
betrekkelijk klein was, ontbrak het deze parochianen niet aan enthousiasme
voor “de goede zaak".
Met véél
overtuiging en doorzettingsvermogen zetten zij zich in voor de opbouw van een
nieuwe geloofsgemeenschap, hun parochie.
Spontaan
werden diverse initiatieven genomen. Er werd een groep collectanten geformeerd
die elke week present was om de collecte en het plaatsengeld te innen.
Zeker zo
belangrijk was de groep mensen, die zich inzetten om de gezinsbijdrage op te
halen en bereid was elke maand de huizen langs te gaan om de zakjes met geld in
ontvangst te nemen. De afdracht gebeurde op de pastorie waar een kop koffie
werd aangeboden.
Om sfeer
in de kerkdiensten te verhogen werd tijdens de diensten gewijde muziek
gedraaid. Dat gebeurde met behulp van een bandrecorder. Een geluidstechnicus,
die zich vrijwillig had aangeboden, zorgde voor de afwerking.
Voor
sommige parochianen was deze kunstmatige muziek toch te mager; zij wilden een
eigen stemgeluid laten horen en er kwam een kerkkoortje, bescheiden in het
begin en later uitgebreid tot een echt gemengd kerkkoor.
Ook
misdienaars meldden zich, jongens en meisjes. Hoe wij aan togaatjes kwamen,
weet ik niet meer, maar op een of andere manier is ervoor gezorgd dat zij
passende kleding droegen.
Om de zorg
voor de opbouw van de parochie niet alleen aan ons, pastores, over te laten
werd er een kerkbestuur geformeerd, waarin vier parochianen zitting namen.
Veelvuldig overleg leidde er toe dat de contouren van de parochie-in-oprichting
meer en meer zichtbaar werden en dat de contacten met het Bouwbureau in Den
Bosch geïntensiveerd werden.
Twee parochianen
namen de taak op zich om zorg te dragen voor de parochiële administratie, een
belangrijke aangelegenheid, omdat zo een verantwoord adressenbestand kon worden
opgebouwd.
Er was ook
een groepje vrijwilligers, dat foldertjes bezorgde. Met name ging het om het
afgeven van aankondigingen voor huisbezoek. Daaraan zat een antwoordstrook met
de vraag of bezoek van een pastor op prijs werd gesteld of niet. De reacties
waren overwegend positief, zodat wij, pastores, door de dag en ook 's avonds
veelal doende waren met de mensen kennis te 'maken en hen te informeren over de
dienstverlening van hun nieuwe parochie.
Zo werd in
betrekkelijk korte tijd de basis gelegd van de parochie Stokhasselt, gevolgd
door de bisschoppelijke erkenning in april 1967.
De latere naamsbekendheid
van de Montfortparochie vond hier zijn oorsprong.
Frits
Tesser.